door Margreet Michel-Verkerke tuin 45

 


 

 

 

Het is je vast wel eens overkomen: thee of koffie over je kleren en je kunt wassen wat je wilt, maar de vlek gaat er niet uit. Nog erger: rode wijn of stuifmeel van lelies. Het betekent meestal dat je het kledingstuk weg moet doen. Planten bevatten kleurstoffen in hun stengels, bladeren, bloemen of in hun wortels. Maar – om met Cruijff te spreken – ieder nadeel heeft zijn voordeel: de kleurstoffen in planten kun je ook nuttig gebruiken.
Voor de synthetische verven ontwikkeld werden, kon textiel alleen met natuurlijke pigmenten geverfd worden. Deze zijn voornamelijk afkomstig uit planten, maar bijvoorbeeld de rozerode kleurstof cochenille is afkomstig van luizen. Ook paddenstoelen kunnen gebruikt worden om kleurstoffen van te winnen.
Alle kleuren zijn te herleiden tot de drie primaire kleuren: rood, geel en blauw. Van oudsher wordt rood verkregen uit de wortel van de meekrap, maar tegenwoordig wordt meestal cochenille als natuurlijke kleurstof gebruikt. Voor een echte blauwe kleur is indigo – bekend van de spijkerbroeken – nodig. Natuurlijke indigo komt van de indigoplant of uit wede. Om indigo uit wede te verkrijgen is een ingewikkeld proces. Sowieso is verven met indigo een klus die veel aandacht vraagt. Overigens worden spijkerbroeken tegenwoordig met synthetische indigo geverfd. Textiel geel verven kan met heel veel bloemen, bijvoorbeeld afrikaantjes, zonnebloemen en fluitenkruid. Ook bruine tinten zijn makkelijk te realiseren, bijvoorbeeld met thee, koffie en coreopsis (meisjesogen).
Het resultaat van plantaardig verven is bij wol beter, dan bij het verven van katoen, maar het is toch leuk om te proberen. Synthetische verven geven een veel voorspelbaarder resultaat, maar hebben een milieunadeel. Verven kost vrij veel water om te spoelen en het voordeel van natuurlijke verfstoffen is dat het water gewoon gebruikt kan worden om de planten water te geven.
Overigens zijn niet alle verfplanten makkelijk te kweken. Tot nu toe ben ik zelf nog niet veel verder gekomen, dan wouw, wede en coreopsis. Keukenafval, zoals koffie en thee (ook rooibos en groene thee zijn bruikbaar), uienschillen en niet te vergeten avocadoschillen zijn daarom goed om mee te beginnen. Rode kool of bieten geven een prachtig rood verfbad, maar stoffen kleuren hooguit lichtblauw. Voor een goed resultaat is het wel nodig om katoen of wol voor te bewerken. Dit wordt beitsen genoemd.
Voor wie zelf aan de slag wil, geef ik hieronder wat bruikbare bronnen.
Jenny Dean. The craft of Natural Dyeing. Search Press, ISBN 0 85532 744 8.
Anja Schrik. Eco-verf, Kleurrijke natuur! Viltwerkplaats Odijk, ISBN 978-90-821443-3-8.
Op Facebook: Studio Roots van J.M. Blokland. Of Natural Plant Dyes.